Een van de piekmomenten van het gebrek aan respect in de samenleving is het. Mensen bij wie het laatste zwembadbezoek dateert van enige jaren geleden, schrikken zich een hoedje als ze terugkeren naar de plek waar ze als kind of tiener zorgeloos plezier hebben beleefd. Tijden veranderen, en niet altijd op een mooie manier.

Aangescherpte maatregelen

In Terneuzen zijn ze het beu. Sinds de aangescherpte maatregelen in Vlaanderen zoeken de amokmakers andere oorden op. Oorden over de grens.

In Nederland zijn familieparken met zwemgelegenheid immers nog niet omgetoverd in verstevigde burchten, dus trekken onze vrolijke vrienden uit Brussel in groepen de grens over.

Terneuzen kwam in het vizier en dat hebben ze daar geweten. De maand juli was nog niet half voorbij of het gemeentebestuur liet al weten dat enkel mensen uit de buurt nog welkom zijn. En Brussel ligt nu eenmaal niet in de buurt.

In Vlaamse kranten gaat het steevast over ’Brusselse jongeren’. In Nederland krijgen ze de noemer ’vervelend volk uit België’, een mooie alliteratie.

Twee omschrijvingen voor hetzelfde fenomeen: allochtone jongeren die zich in groepsverband lekker stoer voelen en zich onaantastbaar wanen.

Het is warm, ze vervelen zich en in Brussel is er geen zwemgelegenheid in de openlucht. Ze weten het zo aan te pakken dat ze nergens in Vlaanderen nog binnen mogen en verkoeling moeten zoeken in Nederland.

Zwarte lijsten

In Oost-Vlaanderen wordt er gewerkt met zwarte lijsten. Zover is het gekomen. Ook staat er sinds kort een stevig hek rond het bekende recreatiedomein Blaarmeersen in Gent.

Een onverdeeld succes is het niet. Wie naar binnen wil zonder te betalen, graaft een tunnel, klimt erover of vernielt het hek.

Verder investeerde de stad ook in opzichters, die tegenwoordig onder de noemer ’sfeerbeheerders’ door het leven gaan. Creatief taalgebruik, met een tikje poëzie.

Wat moet je op de duur nog allemaal verzinnen om kinderen veilig te laten plonzen?

Portie medelijden

Op de regeringspartijen kunnen we niet rekenen om het probleem op te lossen. Beleidsmakers buitelen over elkaar heen om het gedrag van die jongeren te verklaren: gebrek aan zwemgelegenheid in Brussel is zowat de voornaamste uitleg.

Over de baldadigheden geen woord, enkel een klaagzang over te weinig recreatieve opties in de hoofdstad. Meestal vergezeld van een portie medelijden over hun sociale status, het alomtegenwoordige racisme (hoe zou dat toch komen?) en de werkloosheid.

Met andere woorden: geef die mensen een job en een zwembad, dan zullen ze stoppen met de boel op stelten te zetten. Geloven ze dat nu zelf?

Zwembadterreur

Het pamperen mag weleens gaan stoppen. Zwembadterreur bestaat al 20 jaar en waarschijnlijk al véél langer. Maar nooit werd er nagedacht over een oplossing, men liet alles maar gedijen en men dacht dat het wel zou overgaan. Verkeerd gedacht.

Het wordt enkel erger en het probleem verschuift zich naar de buurlanden. Ik kan het gemeentebestuur van Terneuzen goed begrijpen. Groepen die voor overlast zorgen, sluiten zichzelf uit. De gevolgen dragen van je eigen gedrag is niks te veel gevraagd.

Respect

De amokmakers van nu, heel vaak kereltjes van 13 tot 15 jaar, moeten over een paar jaar werk gaan zoeken. Als je zo slecht opgevoed bent en nooit leerde wat respect betekent, zal dat niet van een leien dakje lopen. Wie zal er dan luid staan roepen over racisme op de arbeidsmarkt? Juist. De bluts met de buil.

Toch komt overlast soms uit onverwachte hoek. Terwijl ik deze column zat te schrijven, rustig in de trein tussen Genève en Montreux, zaten twee blanke dametjes lawaai te maken voor de hele wagon. Toen ik beleefd vroeg om het wat kalmer aan te doen, werden ze heel boos en venijnig.

Niet omwille van de vraag, maar vooral omwille van de vraagsteller. Ik dus. Arrogant als ze waren, weerklonk deze opmerking: „Ik ben niet racistisch, maar deze zwarte zit hier niet op haar plaats.”

Ik schrok heel erg. Dat had ik niet zien aankomen. Chic vanbuiten, verdorven vanbinnen. Overlast in de trein komt in vele gedaanten.

 

Dit was de tweeënvijftigste column van Assita Kanko voor De Telegraaf.

www.telegraaf.nl