In Frankrijk is al jaren een ‘tegensamenleving’ aanwezig, net als in een groot deel van West-Europa. In de nasleep van weer een extremistische aanval op Frans grondgebied koos Macron ervoor om de kwestie rechtstreeks aan te pakken in een ‘tour de force’-toespraak tegen radicale islam en voor secularisme. Ik steun Macron niet altijd, maar ik waardeer zijn bereidheid om ongemakkelijke onderwerpen aan te kaarten. Zijn toespraak over de radicale islam­ en Frankrijk doet de vraag rijzen hoe we gemeenschappen opbouwen die wederzijds respectvol zijn, maar waarden van vrijheid, democratie, pluralisme en gelijkheid uitdragen.

Macron sprak zich ook uit over het symbool van dit debat: de hoofddoek. Geen hoofddoek op school en in overheidsgebouwen. Ik ben opgegroeid in een land waar bijna twee derde moslim is, gesluierde vrouwen waren heel gewoon in mijn familie en directe omgeving. Nu is het in de straten van Europa ook alledaags gewor­den in specifieke buurten.

De hoofddoek en de boerka zijn gevoelige onderwerpen. Politici hebben hun vingers eraan gebrand toen ze er spottend over spraken, zoals Boris Johnson, die vrouwen met ‘brievenbussen’ vergeleek. Terwijl Johnson het onderwerp onbezonnen behandelde, ging Macron in op de kern van de zaak: waar staan ze eigenlijk voor? In mijn ogen voor het markeren van de vrouw, het weggommen van haar macht: mijn opa had meer macht dan zijn twee gesluierde echtgenotes. Ze zetten mensen ertoe aan om meer ruimte aan jongens te geven en meisjes niet zelf over hun lot te laten beslissen. Het is een diep, maar subtiel verlies van vrijheid. Mensen moeten kunnen dragen wat ze willen, vrijheid is een belangrijk goed. Maar niet tegen elke prijs. Dat een vrouw zich moet bedekken, noem ik geen vrijheid.

De opkomst van verplichte klederdracht is deels te wijten aan Saudi-Arabië, dat de strikte interpretatie van de islam verspreidde via donaties aan scholen, moskeeën en culturele centra. Imams en mannelijke leiders prediken wat vrouwen moeten dragen en hoe ze zich moeten gedragen. De hersenspoeling van jonge vrouwen begint daar. Het leidt ertoe dat meer vrouwen betrokken raken bij de radicale islam. Ze zouden te ‘kwetsbaar’ zijn om wat huid in de straten van Vlaanderen te tonen, maar niet om op het slagveld ingezet te worden of om de wapens op te nemen­ tegen onschuldige mensen.

Ik val de islam niet aan. Zelf kom ik uit een niet-praktiserend islamitisch gezin. De overgrote meerderheid van de Europese moslims leeft een leven dat vergelijkbaar is met het mijne. Ik heb bezwaren tegen organisaties die godsdienstleer op een radicale manier interpreteren en mensen aanzetten om zich tegen onze samen­leving te keren.

We kunnen geen getto’s toelaten in Europa. Gebieden waar kinderen van bepaalde religies niet naar school kunnen, of stadsdelen waar no-gozones ontstaan. Waar segregatie tussen vrouwen en mannen wordt gepromoot in het stadhuis, zoals in Molenbeek. Onze samenleving is gebouwd op het principe dat je vrij bent om in je God te gelo­ven en je gewoonten te volgen – zolang je je maar houdt aan onze waarden en aan de rechtsstaat.

Echte integratie kan pas beginnen als we echte gesprekken beginnen te voeren. Gesprekken die moeilijk, genuanceerd en ongemakkelijk zijn. De radicale islam is niet verdwenen uit onze steden, ondanks onze inspanningen om radicale activiteiten op te sporen. Die volstaan niet. In plaats van te wachten tot individuen geradicaliseerd raken, moeten we onze waarden nu aan hen overbrengen en laten zien wat ze er zelf aan hebben. Dat betekent een doordachte strategie voor de stad bedenken, de straffeloosheid aanpakken, meer werkgelegenheid en economische kansen bieden, en een integratie­beleid voeren dat echt werkt en niet gereduceerd is tot symboolpolitiek.

Dat zijn waarden waarop ons continent is gebouwd en die moslims, christenen, joden, atheïsten en alle anderen verdedigen. Als dat betekent dat je een paar moeilijke gesprekken moet voeren, zoals president Macron bereid is te doen, dan is dat de moeite waard.