Voor velen aan de linkerzijde heb ik niet de juiste mening want ik gedraag me niet ’zwart’ genoeg. Daarom schreven onbekende mensen onlangs het woord ’white’ op mijn verkiezingsposter. Er zijn meer varianten, soms zeggen ze ’bounty’, dus wit van binnen en zwart van buiten.

Hoe zou je je dan ’voldoende zwart’ moeten gedragen? Dat heb ik nooit geleerd. Thuis waren we gewoon mensen. Als kind wilde ik gewoon mens zijn. Niet een meisje met plichten binnen een conservatieve cultuur maar gewoon iemand met dezelfde rechten en plichten als anderen.

Als mensen me benaderen over veiligheid, bestaanszekerheid of hun rechten als vrouw of als ondernemer, dan vorm ik daar uiteraard een mening over. Die mensen zijn van allerlei afkomsten. De problemen waarover zij praten, zijn universeel en overstijgen hun kleur of afkomst.

Als mens ga ik toch niet eerst overleggen met mijn huidskleur en uitzoeken hoe een zwarte persoon daarover zou moeten denken voordat ik een antwoord kan geven? Spontaan denken we dan toch allemaal iets los van onze kleur. Blijkbaar niet, volgens sommigen?

Na het woord ’white’ kwam enkele dagen geleden iets anders: het woord ’neger’ groot op mijn gezicht. Dat vind ik dan wel weer interessant. Los van het feit dat het ’negerin’ had moeten zijn als het verantwoordelijke tuig helemaal grammaticaal correct had willen zijn.

Maar soit, dat woord op dit moment wil  zeggen dat ik te zwart ben om hier mee te denken. Dat komt niet van de wokers die me ’te wit’ vinden. Het is duidelijk dat sommige vandalen mij en mensen die op me lijken en vrij denken de mond snoeren omdat ze ons (of onze ideeën) te ’wit’ vinden. Anderen willen je juist de mond snoeren omdat je zwart bent. Als dat soort idioten van links en rechts zo tekeergaan, ben ik misschien wel op de juiste weg denk ik dan. Vrij denken en je mening durven uiten is een basisopdracht voor elke mens.

Het is zo dat het racisme van een deel van links en extreemrechts mensen zoals ik verbiedt om na te denken, vrij te zijn en volledig deel te nemen aan de samenleving.

Gelukkig weten heel veel burgers dat mensen meer zijn dan hun huidskleur alleen. Integratie is geen verraad. En niemand is te wit of te zwart. Ik ben noch bounty noch neger. Ik ben Assita, zeg ik dan.

Ik houd van Europa en haar waarden omdat ik hier als mens vrij kan zijn. Niemands bezit, niemands zwarte, niemands dienstmeid. Het lijkt me evident om de rechten van elke mens dan te willen beschermen.

Overal in het Westen komt het kritisch denken steeds meer in gevaar. Niet alleen omdat men anderen in een huidskleur opsluit maar omdat het idee opgelegd wordt aan plekken waar men het denken zou moeten stimuleren: universiteiten.

Kritische stemmen dreigen steeds meer te verstommen en welke weerstand bieden wij? De vrijheid bewaken en verder uitbouwen is iets dat onze prioriteit zou moeten zijn.

Vrijheid om bijvoorbeeld te zeggen dat wie hier komt, z’n best moet doen om zich aan te passen aan onze waarden.

Vrijheid voor vrouwen in bepaalde gemeenschappen om zich van de drukkende sociale dwang los te rukken.

Vrijheid voor onze Joodse gemeenschap om in veiligheid te leven in Europa.

Als je je eigen waarden niet meer mag uitdragen als Europa, dan ziet de toekomst er somber uit en begrijp ik waarom zoveel mensen bezorgd zijn. Maar wat horen we dan ook vaak? Dat Europa ’toleranter’ moet zijn. Wat is dan de tolerantiedrempel?

Ik denk dat Europa aan een syndroom van zelfvernietiging lijdt. Daarom spreken we nog van tolerantie wanneer we aangevallen worden want daarmee bedoelen we accepteren dat men op onze ziel trapt. Daarmee bedoelen we tolerantie voor intolerantie. Geen enkel volk kon op die manier overleven in de geschiedenis. Een minimumplicht van een samenleving is om voor zichzelf op te komen.

Vrijheid om te strijden voor je idealen met open vizier, in het volle daglicht zou geen luxe moeten zijn.


Dit was de éénennegentigste column van Assita Kanko voor De Telegraaf.

www.telegraaf.nl